Reactie Invoering Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid Textiel (UPV)

Vanaf 1 januari 2023 geldt een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel. Hiermee worden producenten van kleding en huishoudtextiel verantwoordelijk voor de recycling en voorbereiding voor hergebruik van textielproducten. 50% van de in de handel gebrachte textielproducten moet in 2025 worden voorbereid voor hergebruik of recycling. In 2030 moet dit 75% zijn. Daarnaast zijn producenten verantwoordelijk voor het informeren van de consument, jaarlijkse verslaglegging en een passend innamesysteem inclusief de financiering hiervan. Wat betreft het passend innamesysteem en de financiering hiervan, bestaat nog steeds veel onduidelijkheid. Onder andere over de rol die gemeenten hierin gaan vervullen.

Vanuit de VHT is Leger des Heils ReShare betrokken bij afstemming van de wetgeving met partijen in de branche. Zo wordt er momenteel met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) gesproken over de specifieke regels m.b.t. de verslaglegging, de langlopende contracten met gemeentes en de hoogte van financiering via een innovatiefonds vanuit de Producentenorganisatie (PRO).

Lees hieronder onze reactie op het concept regeling als gepubliceerd op 22 november 2021.

Datum: 12 januari 2022
Van: ReShare – Leger des Heils
Aan: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Onderwerp: Reactie Invoering uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel

Geachte heer Van Weyenberg,

Als Leger des Heils ReShare maken wij graag gebruik van de internetconsultatie voor de invoering van de uitgebreide producenten verantwoordelijkheid textiel (hierna te noemen UPV). U bent mogelijk al enigszins bekend met onze organisatie, maar voor de zekerheid maken we van de gelegenheid gebruik om u te informeren.

Het Leger des Heils ReShare strijd al 135 jaar voor een duurzame toekomst voor mens en milieu. Het Leger des Heils ReShare heeft geen winstoogmerk, maar werkt vanuit de volgende drie uitgangspunten:

1. Door inzameling en sortering van textiel naar product- en materiaalhergebruik dragen we bij aan een circulaire textielketen;

2. Door het creëren van passende werkgelegenheid streven we naar gelijke kansen voor iedereen;

3. Via onze ReShare Stores zijn wij in staat betaalbare eigentijdse kleding aan te bieden aan mensen met een smalle beurs én liefhebbers van tweedehands - en vintage kleding.

Met al meer dan 100 jaar ervaring op het gebied van textielinzameling en een inzamelvolume van zo'n 23 miljoen kg textiel per jaar, zijn wij marktleider op het gebied van textielinzameling in Nederland. Duurzaamheid is voor ons het uitgangspunt van ons handelen. In praktijk vertaalt dit handelen zich in een continue zoektocht naar nieuwe mogelijkheden en partners om de keten van textielinzameling en -verwerking circulair te maken. Zo hebben wij in 2019 een sorteercentrum in Deventer geopend waarbij alle ontvangen textiel wordt uitgesorteerd in herdraagbaar en niet-herdraagbaar. Zo gaat een groot aandeel van het hoogwaardig en herdraagbaar ingezamelde textiel naar onze eigen tweedehands- en vintage kledingwinkels in Nederland: de ReShare Stores. Dankzij onze strategische samenwerking met Wieland Textiles en Textiles2Textiles vinden onze ondersoorten een nieuwe bestemming dankzij de Fiberfarm, waarbij al 25% vezel-totvezel recycling plaatsvindt. Hoe meer textiel wij kunnen hergebruiken en/of recyclen, hoe minder textiel er via het huisafval in de verbrandingsoven terecht komt. En hoe minder nieuwe textiel er geproduceerd hoeft te worden.

1. Standpunt ReShare ten aanzien van UPV textiel
Het Leger des Heils ReShare is een groot voorstander van de UPV via deze wetgeving. In essentie hoopt ReShare, allereerst, dat textielproducenten dankzij dit nieuwe wetvoorstel bewust worden van de gehele levenscyclus van het door de producent op de markt gebrachte textiel. Vervolgens hopen wij dat producenten dankzij deze wetgeving inzien welke bijdrage zij persoonlijk kunnen leveren in het verkleinen van deze negatieve milieu impact, denk aan design for recyling of verbeteringen m.b.t. textiele vezelkwaliteit. Als laatste hopen wij dat producenten dankzij deze wetgeving gestimuleerd, dan wel juridisch verplicht worden om te zorgen voor meer hergebruik, minder verspilling en minder vervuiling van textiel en daarmee direct bijdragen een verkleining van de negatieve milieu impact van textiel. Tevens zijn wij, gezien onze eigen(tijdse) tweedehandskleding winkels (de ReShare Stores), verheugt om te lezen dat re-commerce buiten de scoop van de UPV valt voor wat betreft de hoeveelheid op de markt gebracht textiel en dat het Ministerie daarmee de levensduurverlenging van producten op waarde stelt.

Als laatste zien wij binnen de UPV een belangrijke rol voor het innovatiefonds voor de verwezenlijking van de circulaire doelstellingen. Door de geldende middelen vanuit het innovatiefonds kunnen er investeringen worden gedaan die nodig zijn om het huidige keten-deficit op te lossen. Voor een toelichting op dit ketendeficit verwijzen wij naar het gepubliceerde rapport vanuit de Vereniging Herwinning Textiel (2016). Wij zijn van mening dat het innovatiefonds de mogelijkheid biedt voor investeringen in technologische ontwikkelingen die bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe grondstoffen vanuit PCR en nieuwe systemen die noodzakelijk zijn om transparantie te realiseren m.b.t. de massabalans over de volledige keten.

2. Hoofdlijnen van het voorstel

Reactie probleembeschrijving
Wij lezen in de concept regeling van de AMvB UPV Textiel dat producenten van kleding verantwoordelijk gemaakt worden voor de afvalfase van de producten die zij op de Nederlandse markt brengen. In de conceptregeling wordt het volgende beschreven:

“Door de juridische kaders een UPV met name mogelijkheden biedt om te sturen op de achterkant van de keten om zo ook de voorkant van de keten te beïnvloeden. De verwachting is dat wanneer de producent verantwoordelijk wordt voor de gehele levenscyclus van textiel – met UPV ook voor de afvalfase – deze geprikkeld wordt om kosten van inzameling, sortering, recycling te verlagen door langere levensduur, hergebruik, reparatie en recycling te stimuleren."

Wij zouden de woordkeuze ‘kostenverlaging’ m.b.t. inzameling, sortering en recycling niet direct toewijzen aan de stimulatie van een langere levensduur,  hergebruik, reparatie en recycling van textiel. Zoals in het Rebel Rapport en de concept regeling staat:

”Een UPV biedt met name mogelijkheden om te sturen op de achterkant van de keten (en zo de voorkant te beïnvloeden).”

Daar sluiten we ons bij aan. De kostenverlaging of de financiële compensatie zien we daar los van. Ten slotte zien wij binnen de textiel inzamelmarkt al jarenlang een tegenstrijdigheid op het moment dat de kostprijs meegewogen wordt in (gemeentelijke) aanbestedingen, namelijk dat het belang van financiële opbrengsten de benodigde circulaire investeringen overschaduwd. Daarmee komen wij op onze kanttekeningen m.b.t. de inhoud van de concept regeling AMvB UPV Textiel.

Reactie op inhoud van de regeling
Doelstellingen
In de doelstellingen is er gekozen voor een combinatie van producthergebruik en recycling. Hierin zien wij een mogelijk risico dat kleding verkeerd wordt geregistreerd. Wanneer wij, evenals Rebelgroup, het scenario schetsen waarbij de kwaliteit van het gescheiden ingezamelde textiel een jaar extreem hoog is, wordt de recyclingdoelstelling alleen gehaald als er veel herbruikbaar textiel toch gerecycled wordt. Andersom zal bij lage kwaliteit de neiging kunnen ontstaan om gescheiden ingezameld textiel van recyclekwaliteit toch als herbruikbaar te registreren (en te verkopen). Dit is niet alleen (extra) slecht voor het businessmodel van de sorteerders – immers de afnemers zullen de slechtere kwaliteit ook opmerken – het stelt handhaving ook voor de uitdagingen hoe te gaan beoordelen en sanctioneren. ReShare is benieuwd op welke manier de beoordeling wordt vormgegeven als de doelstelling voor recycling ruim wordt behaald en de doelstelling voor hergebruik net niet, of andersom. Een ander risico binnen de doelstellingen zien wij in de term “voorbereiding voor hergebruik”. Wij begrijpen dat het in de praktijk lastig is om werkelijk hergebruik te meten. Echter zijn wij bang dat de term ‘voorbereiding’ door de markt breed geïnterpreteerd zal worden en dat het daadwerkelijk (product)hergebruik nooit zal plaatsvinden (of niet te controleren valt dat het plaatsvindt). Een probleem dat zich ook voordoet bij andere UPV’s. Zodra afgedankte textiel gecategoriseerd als ‘voorbereid voor hergebruik’ in bulk over de grens wordt verkocht zijn we de controle kwijt op bestemmingen. Het verlies van controle op bestemming wordt groter naarmate de afstand, die de kleding af moet leggen om hergebruikt te worden. groter wordt. ReShare stelt voor om in Nederland de splitsing maken tussen afval, herdraagbaar en nietherdraagbaar, zodat gericht naar (export)bestemmingen kan worden gezocht. Daarnaast voorkomt lokale sortering dat het afval wordt geëxporteerd en elders verdwijnt in landfill of onder slechte omstandigheden wordt verwerkt. Onder deze voorwaarden zou de term ‘werkelijk hergebruik’ later in de UPV doelstellingen toegepast kunnen worden.

Reactie meetpunt
Voor alle doelstellingen geldt dat ze worden gemeten ten opzichte van de hoeveelheid textielproducten die in het voorafgaande jaar in Nederland in de handel zijn gezet. Wij begrijpen dat er niet gekozen is voor het voorstel vanuit het onderzoek van Rebel Group waarin wordt voorgesteld uit te gaan van de hoeveelheid afgedankte textielproducten, aangezien er in deze opzet niet kan worden voldaan aan het meetpunt van herleidbare individuele afgedankte textiele producten.

Echter zien wij ook niet direct hoe dit meetpunt de individuele producent stimuleert om producten te ontwerpen voor langere levensduur, hergebruik, reparatie en recycling. Een producent die bijvoorbeeld producten in handel brengt die op veel vlakken voldoen aan brede circulaire doelstelstellingen, moeten volgens dit  voorstel evenveel zorg en kosten dragen voor het behalen van algemene hergebruik en recyclingdoelstellingen als een andere producenten die een gelijk aantal producten op de markt zet, maar niet voldoen aan enige circulaire doelstelling. Hopelijk deelt u onze zorg ten aanzien van de meetpunten die (door de koppeling aan de in het voorafgaande jaar in de handel gebrachte producten) niet direct verbonden zijn aan de invloedsfeer die producenten op hun eigen producten uit kunnen oefenen t.b.v. een langere levensduur, hergebruik, reparatie en recycling.

Aanvullende vragen/opmerkingen die wij hebben m.b.t. de meetpunten zijn:

  • Veel retailers en merken vallen als franchise onder een moederbedrijf. Wanneer wij het scenario schetsen waarbij deze retailers/merken niet boven de (nog op te stellen) grens voor het aantal handel gebrachte producten in aanmerking komen, wordt het moederbedrijf dan nog wel verantwoordelijk gesteld voor het behalen van de doelstellingen? Anders gezegd: worden de doelstellingen gericht op de individuele retailer/merk of wordt de
    moederfirma belast?
  • Wat zijn de voorwaarden van de aan te geven producten voor het daadwerkelijk op NL markt zetten? Stel een product ligt nog in het magazijn van een warenhuis maar staat online al wel te koop, worden over deze producten al doelstellingen geheven? Ook in het licht van stocklots (onverkochte over-voorraad).
  • Wat als een product (online) niet verkocht wordt en vervolgens als ‘tweedehands’ aangeboden wordt. Vallen deze producten dan onder de re-commerce regeling?
  • Zouden de bovenstaande vragen/opmerkingen in de vormgeving van en de toelichting op het wetsvoorstel meegenomen kunnen worden?

Reactie op transparantie en dataverwerking
Een grote uitdaging voor de UPV wordt de transparantie en traceerbaarheid van de verwerking van het gebruikte textiel. Dit betreft niet alleen de realisatie van producthergebruik, maar ook de realisatie van de recyclingdoelstellingen. De eisen die in de UPV gesteld worden ten aanzien van de verslaglegging (art. 7) lijken ons nog onvoldoende om dit risico het hoofd te bieden. Hierbij hebben wij meerdere kanttekeningen. Allereerst met betrekking tot het handhavend optreden vanuit de overheid, gezien het verplichte karakter van de doelstellingen. In de praktijk wordt de mogelijkheid geboden aan bestuursorganen om prioritering aan te brengen in hun handhavingsbeleid. Zo komt het regelmatig voor dat een bestuursorgaan een verzoek om handhaving afwijzen met de stelling dat de verzochte handhaving lage prioriteit heeft gezien de beperkte handhavingscapaciteit. Uit ervaring zien wij dit vaak in de praktijk terug wanneer wij handhaving aanvragen voor het optreden tegen illegale inzamelpunten. Op welke manier kan er voor gezorgd worden dan handhaving m.b.t. de doelstellingen binnen deze UPV op waarde wordt geschat en daarmee een hoge prioriteit ontvangt binnen bestuursorganen? Wij zien handhaving en controle als essentieel.

Daarnaast denken wij dat er nadere eisen nodig zijn ten aanzien van verslaglegging om de noodzakelijke traceerbaarheid en transparantie af te dwingen over de gehele keten. Deze zijn namelijk het startpunt voor aanvullende inzichten en mogelijke samenwerkingen. Wat wij begrepen hebben is dat producenten zelf uit mogen maken welke informatie er gedeeld wordt. Wij zouden liever een uniforme en onafhankelijke tool in willen zetten om hergebruik- en recycledoelstellingen te meten, zoals de ECAP-tool (deze is meestal al in gebruik binnen de branche). Ook omdat er daarmee gelijkheid voor alle producenten gegarandeerd kan worden. Wij pleiten voor inzichtelijk maken van een sluitende massabalans, vanaf het moment van het op de markt brengen tot en met de verwerking van product of grondstof. Deze dient onafhankelijk gecontroleerd te worden. Hiervoor zullen oplossingen in termen van systemen over de volledig keten noodzakelijk
zijn.

3. Juridisch kader
Een passend innamesysteem door producenten
Het Besluit UPV verplicht producenten een passend innamesysteem te organiseren voor de stromen waarop de UPV van kracht is. Uit onderzoek van INretail en Modint blijkt dan ook dat een fors deel van hun achterban nadenkt over zelf inzamelen van textiel. Aangezien ReShare al meer dan 135 jaar kleding inzamelt weten wij als geen ander dat de inzameling van kleding een waar specialisme is. Denk bijvoorbeeld aan transport, als beschreven in HHA handboek, waaruit blijkt dat de inzameling van grote invloed is op de kwaliteit van textiel. ReShare vraagt zich af op welke manieren producenten voor de inzameling, via bijvoorbeeld eigen winkels, kunnen voldoen aan een passend inname systeem als beschreven in Besluit UPV (artikel 2).

a. gedurende het gehele jaar beschikbaar is en niet beperkt is tot gebieden waar de inname en het beheer van de betreffende afvalstoffen het meest  kostenefficiënt is; en
b. degene die voornemens is zich van de betreffende stoffen, mengsels of producten te ontdoen in staat stelt om deze kosteloos bij het innamesysteem in te leveren. Dit houdt onder meer in dat de inname niet mag worden gestaakt zodra de inzameldoelstellingen zijn gehaald.

Zo zijn winkels bijvoorbeeld niet het gehele jaar geopend en horen wij uit gesprekken met retailers dat zij enkel de wens hebben om hoogwaardig textiel in te zamelen, wat in tegenstrijd is met niet beperkt inzamelsysteem m.b.t. de benoemde textiele afvalstoffen. Daarnaast vragen we ons af hoe de VIHB registratie m.b.t. afvalstoffen opgenomen gaat worden. Bedrijven die zich in Nederland bezighouden met het vervoeren, inzamelen, handelen en/of bemiddelen van  bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen moeten zich registreren bij de NIWO en aan de eisen voldoen. Ook buitenlandse bedrijven, die deze activiteiten op Nederlands grondgebied verrichten moeten op de lijst staan.

Textiel in restafval
Textiel dat via het restafval wordt ingezameld, valt niet onder de  verantwoordelijkheid van een producent. ReShare is benieuwd op welke wijze producenten het ingezameld textiel binnen hun verschillende (kleding)winkels door Nederland op gemeenteniveau kunnen terugbrengen voor het te verrekenen bedrag m.b.t. textiel afval.

4. Gevolgen (m.u.v. financiële gevolgen)
Onder 4. Gevolgen (m.u.v. financiële gevolgen) wordt het concept voorstel als volgend beschreven:

‘Met de UPV voor textiel worden producenten van kleding en huishoudtextiel verantwoordelijk voor de afvalfase van de producten die zij op de markt brengen.’

In onze ogen komt deze verwoording niet overeen met het UPV conceptvoorstel, producenten worden in het huidige voorstel niet verantwoordelijk voor de afvalfase van de eigen producten die zij op de markt brengen. Producenten worden verantwoordelijk voor een percentage van het totaal ingezamelde textiel, die overeen komt met het in de handel gebrachte textiel. Deze omschrijving m.b.t. de gevolgen vinden wij niet sluitend.

5. Financiële gevolgen
In het voorstel wordt beschreven dat de invoering van de UPV ook financiële gevolgen heeft voor producenten van textielproducten en mogelijk ook voor gemeenten. ReShare pleit ervoor dat er onderzoek gedaan wordt naar een juiste prijselasticiteit waarmee de effectiviteit van de ‘kostenprikkel’ zodoende is dat producenten in beweging worden gebracht om met hun in handel gebrachte producten bij te dragen aan de circulaire textielketen. Daarnaast worden wij erg enthousiast over het mogelijke innovatiefonds. Hiermee kunnen investeringen worden gedaan om daadwerkelijke innovaties te bereiken binnen het gestelde doelstellingen en het tijdsbestek.

Wij voorzien tevens dat het betrekken van producenten bij de inzameling gevolgen heeft voor de kwaliteit van het materiaal dat via andere kanalen wordt ingezameld, zoals met de wijkcontainers. Er zou daardoor minder hoogwaardig textiel in de container van de gemeente terecht kunnen komen. Dit heeft uiteindelijk weer effect op de traditionele textielverwerking en daarmee de benodigde financieringen voor de verwerking van textiel. Waar wij een gevaar in zien is dat producenten op eigen initiatief afspraken mogen maken met een gemeenten. Wij zien hierin een mogelijke belangenverstrengeling. De vergoedingen die tegenover de uitvoering van de UPV staan, zouden binnen de textiel keten moeten blijven en niet eventueel moeten wegvloeien naar gemeenten.

Wij pleiten dan ook voor een wetgeving waarbij fabrikanten samenwerken met huidige textielinzamelaars en niet zomaar van ‘scratch’ starten met een nieuw systeem. Dit zou de jarenlange kennis en specialisatie op het gebied van inzameling ondermijnen. Uiteraard zijn innovaties altijd mogelijk, met de juiste financiële ondersteuning. ReShare pleit er dan ook voor om de aansturing van het inname systeem te laten bij één of meerdere gespecialiseerde partijen i.p.v. de mogelijkheid tot oneindig, verschillende individuele afspraken op initiatief van de producent. De verantwoordelijk gestelde producten hebben (nog) geen kennis en ervaring om samen te werken met de juiste partijen. Zo is het handboek HHA in het leven geroepen om gemeentes te helpen bij een juiste aanbesteding, gericht op kwaliteit en niet gericht op prijs. Ook pleiten wij voor aanvullende randvoorwaarden in de AMvB voor de UPV die gemeenten in staat stellen om voldoende regie te kunnen blijven voeren.

Conclusie
Wij hopen met deze reactie u en uw ministerie enerzijds te complimenteren met deze vooruitstrevende UPV, maar u anderzijds ook bewust te maken van enkele belangrijke risico’s.

Samengevat:

  • Hopen wij dat producenten dankzij de UPV bewust worden van de negatieve impact van de textielketen op het milieu en door deze wetgeving actie ondernemen om de industrie te verduurzamen;
  • Zien wij de waarde in van de uitsluiting van re-commerce binnen het wetsvoorstel gezien onze tweedehands kledingwinkels, de ReShare Stores;
  • Zijn wij voorstander van een innovatiefonds ter bevordering van benodigde innovaties op het gebied van transparantie en recycling binnen de texielbranche;
  • Zien wij risico in de woordkeuze ‘kostenverlaging’ onder de probleemstelling, gezien onze ervaring waarbij het circulaire belang vaak wordt overschaduwd door mogelijke financiële opbrengsten;
  • Zien wij een risico in de gestelde doelstellingen m.b.t. de combinatie van producthergebruik- en recycledoelstellingen en de term ‘voorbereiding voor
    hergebruik’;
  • Hebben wij nog aanvullende vragen bij de meetpunten gericht op doelstellingen ten opzichte van de hoeveelheid textielproducten die in het voorafgaande jaar in Nederland in de handel zijn gebracht;
  • Zien wij een grote uitdaging voor de UPV m.b.t. transparantie en traceerbaarheid en denken wij dat er nadere eisen nodig zijn ten aanzien van de verslaglegging;
  • Zijn wij voorstander van het gebruik van een uniforme en onafhankelijke tool in de meeting van de doelstellingen, als de ECAP-tool;
  • Hebben wij vragen over de verwezenlijking van een passend innamesysteem door producenten, o.a. m.b.t. de VIHB registratie;
  • Komt in onze ogen de verwoording onder ‘4. Gevolgen (m.u.v. financiële gevolgen)’ niet overeen met het huidige conceptvoorstel;
  • Hopen wij dat er onderzoek gedaan wordt naar de prijselasticiteit van de kostenprikkel die voortvloeit vanuit het wetsvoorstel;
  • Zien wij dat de invoering van de UPV grote gevolgen zal hebben voor het huidig inzamelsysteem en de kwaliteit van textiel in openbare containers en daarmee de benodigde financiën voor de traditionele textielverwerking;
  • Pleiten wij voor de opzet van een collectieve producentenorganisatie

Hoe dan ook staat het Leger des Heils ReShare gereed om zich, naast haar bestaande inspanningen, volop in te zetten voor de realisatie en invoering van het UPV systeem. Dit past in onze visie: People, Planet and Prosperity.

Hoogachtend,

Simon Smedinga
Managing Director Leger des Heils ReShare

Alle artikelen